Vijf wielrenweetjes om jouw basiskennis van wielrennen op te krikken

0 antwoorden

Iedereen is momenteel in de ban van Tom Dumoulin en zijn (mogelijke) roze trui in de Giro d’Italia 2018. Terwijl dit getypt wordt rijdt Simon Yates op 12 minuten achterstand, met nog 66 km te koersen. Maar misschien heb jij helemaal geen verstand van wielrennen en denk je: “gewoon even hard de berg op fietsen, dat kan iedereen”. Daarom vandaag vijf weetjes dat je het wielrennen wat beter begrijpt.

Wielrennen is een teamsport

Ten op zicht van bijvoorbeeld hardlopen is het niet ieder voor zich bij het wielrennen. Het is een serieuze teamsport. Dat betekent dus dat er altijd wordt gereden voor de kopman. Per wedstrijd rijdt je dus als ‘knecht’ in dienst van de kopman. Wie dat is verschilt per parcours. Iedere renner heeft zijn eigen specialiteit, zoals sprinten, klimmen of tijdrijden.

Uit de wind rijden

Bij het wielrennen kun je echt van elkaar profiteren. Als je achter iemand fietst, of in het wiel zit zoals dat zo mooi heet, kun je tot wel 40% minder vermogen hoeven leveren en dezelfde snelheid te rijden. Dit heeft alles te maken met dat je aerodynamisch achter je voorganger zit en je dus veel minder luchtweerstand hebt. Terugkomend op het knechten voor de kopman. De kunst is dus om de kopman zo lang mogelijk uit de wind te houden, zodat hij zijn energie kan sparen totdat hij bij het stuk aanbelandt waar hij zijn specialiteit kan laten gelden.

Materiaal telt wel, maar lichaamsgewicht telt nog ‘zwaarder’

Materiaal is zeker interessant. Je ziet de pro’s op lichte carbon frames, aerodynamische wielen of juiste lichte klimfietsjes rijden. En op dat niveau gaat het ook om deze details. Dan is die extra Watt die je bespaart of meer kunt leveren net het verschil tussen winnen of verliezen. Hun lichaam is er dan ook ideaal op in gesteld.

Ga je zelf als recreant aan de slag dan is een kilogram lichaamsgewicht verliezen meestal goedkoper dan een kg van je fietsgewicht af. Plus de lichtste fiets hebben maakt je niet de snelste. Vooral bergop tellen de kilo’s lichaamsgewicht flink mee.

wielrenner 10% helling

Hoe steiler de klim, hoe meer de kilo’s gaan meetellen. Niet voor niets zijn de pure klimmers vaak de rankste mensen uit het peloton.

Hoe lang is zo’n grote ronde nou eigenlijk?

Het wielrennen telt drie ‘grote’ rondes. Namelijk de Giro d’Italia, de Tour de France en de Vuelta a España. Per ronde duurt dit zo’n 3 weken. Vorig jaar deed de winnaar van de Tour 86 uur en 20 minuten over 3540 km. Dat is ruim 41 km/u gemiddeld! En dat dus 3 weken lang mét diverse bergetappes. Probeer zelf maar eens kort die snelheid te rijden, dan zul je in je benen voelen dat wielrennen echt een harde sport is.

Wielrennen heeft altijd een strategie

Bij het wielrennen wint zeker niet altijd de sterkte. Maar veelal de slimste, degene met het meeste geduld of puur degene die op het juiste moment zijn slag slaat. Wielrennen is vaak een afvalrace, wie houdt de moordende tempo’s vol tot de finish?

Op het moment dat er laat in de wedstrijd nog een kleine groep renners over is en iemand plaatst een aanval door te versnellen, dan kan je er als een gek achteraan gaan rijden, maar dat betekent dat de andere uit het groepje in jouw wiel kunnen profiteren. Een bekend spreekwoord in het wielrennen is dan ook “wie gaat de kastanjes uit het vuur halen?”. Je wilt zelf winnen, maar niet dat iemand anders profiteert. En daar komt dat timen weer terug. Als je zelf de meest vermoeide bent, maar je durft te gaan en de achtervolgende groep gaat naar elkaar zitten kijken, dan wint de slimste!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *